Klepafsluiters
Virtuele tour ERIKS Flow Control
Bezoek ons Center of Expertise en laat u verrassen wat ERIKS Flow Control voor u kan betekenen op het gebied van stromingstechniek. Met onze Passie, Specialisatie en Innovatie kunnen wij het verschil maken voor onze klanten en hun industrie beter laten werken.
Happy Exploring
Uitvoeringen in ASME
Het werkingsprincipe van klepafsluiters in ASME-uitvoering is hetzelfde als dat van klepafsluiters in EN (DIN)-uitvoering. Het ontwerp ervan is echter gebaseerd op Amerikaanse ASME en API normen en standaards, waardoor afmetingen, werkdrukken en temperaturen anders zijn. Ook worden de materiaalsoorten anders aangeduid (ASTM).
Afsluiters volgens ASME norm worden wereldwijd toegepast en in Europa in het overgrote deel van de olie-, gas- raffinage en (petro)chemische industrieën. Zowel on- als offshore.
Omdat Engels in deze industrieën wereldwijd de voertaal is, worden in de beschrijvingen van ASME afsluiters veelal Engelse termen gebruikt. Klepafsluiter wordt dan globe valve.
API- en ASME-normen
In het algemeen wordt er in de markt gesproken over ASME-afsluiters. Naast de ASME normen, worden ook API (American Petroleum Institute) en ASTM (American Society for Testing and Materials ) normen gebruikt.
Enkele veel voorkomende:
- ASME B16.34: voor de druk- en temperatuurbestendigheid van de toegepaste materialen
- ASME B16.10: voor de bouwlengte (face to face)
- ASME B16.5: voor de flensafmetingen
- American Society for Testing and Materials
- API 602 (ISO 15761): voor gesmede (forged) klepafsluiters (1/4” t/m 4”)
- API 623 (ISO 10434): voor gegoten (cast) klepafsluiters (1” t/m 24”)
- API 603: voor ‘dunne wand’ (light wall) corrosiebestendige klepafsluiters in RVS en hogere kwaliteiten (1/2” t/m 24”)
- ASTM: beschrijft een grote hoeveelheid verschillende materialen.
Specificeren van een ASME-klepafsluiter
Maat
De doorlaat van ASME-klepafsluiters wordt doorgaans aangeduid in inch.
Huismateriaal
Het afsluiterhuis (body) van ASME-klepafsluiters t/m 2” (DN50) wordt meestal gesmeed (forged) en grotere klepafsluiters hebben normaal gesproken een gegoten (cast) huis. Veel toegepaste materialen zijn ASTM A105N (gesmeed koolstofstaal), ASTM A182 F316 (gesmeed roestvaststaal), ASTM A217 WCB (gegoten koolstofstaal) en ASTM A351 CF8M (gegoten roestvaststaal).
Het ERIKS assortiment omvat het volledige brede scala aan verschillende ASTM materialen.
Binnenwerk
Het binnenwerk, of “trim” bestaat uit de spindel, de huiszitting, klepafdichting en de rug dichting (“backseat”). De keuze van het binnenwerk hangt meestal samen met het huismateriaal, omdat deze minimaal gelijkwaardig aan elkaar moeten zijn. Soms moet de trim van een hogere materiaalkwaliteit dan dat van het huis zijn.
De trim wordt aangeduid met een nummer, dat verwijst naar de API 600 norm. Het trimnummer bepaalt het materiaal en of de klepafdichting en/of huiszitting gehard zijn (meestal d.m.v. een laagje Stelliet).
De meest voorkomende uitvoeringen voor binnenwerken van koolstofstalen afsluiters zijn trim 8 (chroomstaal, half gestelliteerd) en trim 5 (chroomstaal, volledig gestelliteerd). Als binnenwerk van roestvaststalen afsluiters komen trim 10 (RVS 316, niet-gestelliteerd), trim 12 (RVS 316, half gestelliteerd) en trim 16 (RVS 316, volledig gestelliteerd) het meeste voor.
Binnenwerken met een andere API-nummer zijn ook leverbaar, terwijl – al is dat ongebruikelijk – ook binnenwerken met specificaties die niet in de API-lijst voorkomen leverbaar zijn.
Bouwvorm
De meest voorkomende bouwvorm voor ASME klepafsluiters is de rechte (straight type) uitvoering, waarbij de inlaat en de uitlaat op dezelfde centerlijn liggen. Volgens API 602 en 623 zijn mogelijke varianten: de haakse (angle type) of vrijstroom (y-type) uitvoering.
Kopstuk
Standaard ASME-klepafsluiters zijn voorzien van een kopstuk of “bonnet” dat met bouten is vastgezet: bolted bonnet. Ze kunnen ook worden uitgevoerd met een verlengd kopstuk: extended bonnet, voor gebruik bij hoge of lage temperaturen. Een derde variant is de balguitvoering: bellows sealed.
Alle varianten kunnen bolted bonnet constructie zijn of, tot een bepaalde afmeting, aan het huis gelast: welded bonnet.
Voor hoge drukklassen (> class 600) is het kostuk ook leverbaar in pressure sealed uitvoering. Hierbij zorgt de systeemdruk voor de afdichting doordat het deksel naar buiten tegen een afdichtring aandrukt.
Aansluiting
De aansluiting (end connection) kan diverse vormen hebben, zoals:
- Flenzen (RF / raised face): doorgaans voor afsluiters tot en met class # 600
- Flenzen (RTJ / ring type joints): doorgaans voor afsluiters vanaf class # 600
- Lasmoffen (SW / socked weld)
- Laseinden (BW / buttweld)
- Draadeinden (THR / threaded): ook aangeduid als NPT (aangezien vrijwel altijd NPT-draad wordt toegepast)
Van de uitvoeringen met lasmoffen en draadeinden is voor kleinere maten (in de regel tot en met 2”) ook een combinatie van aansluitingen mogelijk.
Druktrap
De druktrap wordt uitgedrukt in class. Veel voorkomende druktrappen zijn class 150, 300, 600, 800, 900, 1500, 2500 en 4500. Vaak wordt de druktrap ook als volgt aangeduid: # 150 of 150 lbs. Ten onrechte wordt vaak aangenomen dat de class iets zegt over het maximale drukbereik van de afsluiter. Het drukbereik is echter af te lezen in de eerdergenoemde ASME B16.34 valve standard, waarin voor vrijwel elk materiaal een druktabel is opgenomen. In zo’n druktabel kan op basis van de class en de temperatuur de maximaal toelaatbare druk worden afgelezen. Klepafsluiters met class 150, 300, 600 en 900 zijn bijna altijd voorzien van flenzen of laseinden. Datzelfde geldt voor klepafsluiters met class 2500 en 4500, al komen die laatste relatief weinig voor. Bij klepafsluiters met class 800 en 1500 komen zowel lasmoffen als draadeinden voor.
Bediening
Indien er verder niets is gespecificeerd, wordt de klepafsluiter bediend met een handwiel of – vanaf een bepaalde class en maat – met behulp van een tandwielkast (gearbox). Vanaf welke maat een klepafsluiter wordt voorzien van een gearbox hangt grotendeels af van de keuze van de fabrikant, dan wel van de eisen van de klant. Ook is het mogelijk om klepafsluiters te leveren met een ISO topflens voor het opbouwen van een aandrijving. Wilt u verzekerd zijn van een feilloos werkende automatisch bediende klepafsluiter? Laat deze dan in het ERIKS Valve Automation Centre voorzien van de juiste pneumatische, elektrische of hydraulische aandrijving.
Testen en certificeren
RT (Radiography of X-ray)
Bij afsluiters met een gegoten huis kunnen laseinden en kritische gebieden (critical areas) – oftewel: alle plaatsen waar zich spanning in het gietwerk kan opbouwen – worden gecontroleerd met behulp van röntgenfoto’s. Dit gebeurt met name bij afsluiters voor (druk)kritische toepassingen. Afhankelijk van uw eisen wordt elke afsluiter individueel getest of worden uw afsluiters steekproefsgewijs gecontroleerd.
UT (Ultrasonic Test)
Ultrasoon onderzoek is de tegenhanger van RT-onderzoek, maar dan voor afsluiters die zijn vervaardigd uit gesmeed materiaal.
MT (Magnetic Test) of MPE (Magnetic Particle Test)
Magnetisch onderzoek wordt toegepast om onregelmatigheden – zoals oppervlakteporeusheid, haarscheurtjes en lekken – in het oppervlak van het giet-, smeed- en laswerk van uit staal vervaardigde afsluiters te detecteren.
LP of LPE (Liquid Penetrant Examination)
Penetrant onderzoek is de tegenhanger van MT- of MPE-onderzoek, maar dan voor roestvaststalen afsluiters.
Wij helpen u graag verder
Nieuws en cases
Altijd op de hoogte met het laatste nieuws en onze case studies