Glasthermometers

Werking

De werking van een glasthermometer is gebaseerd op het uitzetten van een vloeistof bij een verhoging van de temperatuur. De meetvloeistof – een blauwe olie – zet lineair uit met de temperatuurstijging en is geschikt voor een meetbereik van -60 ºC tot 200 ºC.

Aflezing

Het dikwandige prismaglas van een glasthermometer is voorzien van zwarte verdeelstrepen met een duidelijke hoofdverdeling. 

Behuizing

Het glas wordt goed beschermd door een V-vormige behuizing van messingkleurig geanodiseerd aluminium. Op de behuizing staat de schaalverdeling. Voor verwarmings- en klimaatsystemen zijn ook uitvoeringen leverbaar met een zwarte kunststof behuizing. Deze zijn minder gevoelig voor condensvorming en blijven hierdoor ook bij lage temperaturen goed afleesbaar.

Montage

Glasthermometers zijn leverbaar  recht , haaks en voorheen onder een hoek van 135º. Hierdoor kan de thermometer altijd zo worden gemonteerd dat deze optimaal afleesbaar is. Glasthermometers worden rechtop geplaatst met de zakbuis volledig ondergedompeld in het medium. In processen met agressieve en schurende media, hoge drukken, hoge stromingssnelheden en hoge c.q. lage temperaturen is het raadzaam om – ter bescherming van  personeel en de omgeving – in plaats van de standaard messing zakbuis een zakbuis (ook bekend als dompelbuis, beschermbuis of thermowell) van roestvaststaal te monteren. De standaard procesaansluiting is ½" BSP buitendraad. Leverbare insteeklengtes zijn: 30, 40, 63, 100, 160 en 250 mm.

Meetbereiken en nauwkeurigheid

De nauwkeurigheid en de schaalindeling van glasthermometers zijn genormaliseerd volgens DIN 16195. Een belangrijke eigenschap van het meetprincipe is dat de nauwkeurigheid gedurende een lange periode constant blijft.